De boom van de buren bloeide deze week helemaal open. Hoe meer wij op onszelf terugvallen, hoe meer hij zijn vele takken naar de hemel richt en de zuivere lucht omarmt. Zo lijkt het wel. Ik wacht al weken tot hij knoppen krijgt en de lichtgroene blaadjes ontluiken. Maar deze ochtend zag ik dat hij ongemerkt zijn groene kruin al had uitgeschud. Onzichtbaar voor het blote oog en toch zo doortastend en groots.
Die natuur, leerde ik ondertussen, daar moet je nogal wat geduld voor opbrengen, en toch is zij het die ons voorziet van alles wat goed is. De kiwis zijn ware krachtcentrales vol vitamine C, B12, rijk aan vezels die de spijsvertering bevorderen én ze verzorgen je huid. Appels ontgiften de lever, doden tot 80% van de bacteriën in de mond, paprika’s zijn caloriearm maar bevatten veel vezels en vitamine C, het zijn natuurlijke ontstekingsremmers vol antioxidanten en bevorderen het zicht en de botsterkte. De kastanjes die van de bomen op het dak vallen zitten vol energie. En zo gaat het maar door. Allemaal, houden ze wel een of andere vorm van kanker tegen, houden ze het bloed en het lichaam zuiver. Wat je eet is een deel van hun sublieme energie.
We wandelen ons terrein op dat twee hectare groot is. Er loopt nooit volk over, maar vandaag ziet het er extra verlaten uit. Extra gezond. De lucht erboven is zuiver, coronavrij. De twee gigantische eiken aan de fruittuin zijn net als hun buren in volume verdubbeld, aan hun voeten stroomt het water van onze bron alsof er geen morgen is, aronskelken tonen gretig hun dikke, witte pruillippen en eindelijk groeit er gras tussen de resten bramen die jarenlang het veld overwoekerden. Wat een weelde, denk ik.
‘Dit weekend gaan we planten,’ zegt Davy die zich neerhurkt en een klont aarde in zijn handen neemt. We staren ernaar alsof hij een goudader raakte.
‘Hoe lang duurt het alvorens we kunnen oogsten?’ vraag ik.
‘Twee maanden.’ Hij moet lachen. Dit weekend kochten we eten voor een hele week en na twee dagen zaten we al zonder ajuinen. Nog zo’n geschenk van de natuur dat vol antioxidanten en vitamnine C zit die het immuunsysteem versterken. Wie had dat gedacht dat we nog luidop van ajuinen in onze hof zouden dromen?
De juiste vragen stellen
Het is vreemd dat de rijkdom van de grond nooit in het economisch systeem werd ingebed. Net zoals de huishoudens. Die staan er volledig buiten en zo wordt het vandaag nog altijd gedoceerd: het bruto binnenlands product is de belangrijkste indicator van vooruitgang. Dit gaat over de totale marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar tijd in een land zijn geproduceerd. Gezinsleden zijn hooguit egocentrische consumenten die hun geluk halen uit het benutten van een verzameling goederen. Nochtans stelde Xenophon, de man die in het oude Griekenland voor het eerst de term ‘economie’ gebruikte, zich ook de juiste vragen: ‘Hoe zou een huishouden zijn hulpbronnen het beste kunnen gebruiken?’ En zelfs tot laat in de 18e eeuw was economie, volgens Adam Smith, een doelgerichte wetenschap die het volk moest voorzien van voldoende inkomen of levensonderhoud, en de staat van inkomsten voor publieke diensten. Nu is economie wat economen doen. Het doel? Groei van de nationale output. Kwantiteit in plaats van kwaliteit waar overheden, ondernemingen en financiële markten afhankelijk van zijn omdat niemand zich een eeuw lang de vraag stelde of het bbp een niet een al te beperkte maatstaf was, of dat gezinsleden ook geluk haalden uit dingen die niets met goederen te maken hebben zoals vers water, gezondheid, zelfontplooiing, deel uitmaken van een mooie gemeenschap, enzovoort. Niemand stelde zich ooit de vraag of energie en zonlicht om alles te produceren niet in het economische plaatje zou passen. Niemand stelde zich de vraag of evenwicht niet beter is dan oneindige groei.
Zo’n vragen stellen is politieke zelfmoord. Ze niet stellen verbergt de incompetentie van de politiek zoals we die vandaag kennen, inzake gezondheid, klimaat, onderwijs, verbondenheid en pandemieën, enzovoort. Want laten we eerlijk zijn de overheid kiest zelfs vandaag nog altijd voor economie en niet voor het gezin; een lockdown is voorlopig niet nodig.
Wat kunnen we doen?
Vier jaar geleden besloten we het anders aan te pakken. We wilden geen consumenten meer zijn die ‘hun geluk laat bepalen door goederen die ze kopen.’ Het werd serieus afkicken. En het was een lijdensweg om vragen te beantwoorden zoals wat het effect is op onze omgeving van de manier waarop we wonen, eten, reizen, shoppen, stemmen,… Belgen en westerlingen in het algemeen hebben een zeer consumptieve levensstijl. Sinds 1950 zorgde die groei voor de uitputting van onze hulpbronnen. Oceanen verzuren, biodiversiteit daalt, fossiele brandstoffen gooien een deken van Co2 over de aarde. En dat voor opblaasbare eenhoorns, een tiende paar sneakers en exotische tripjes… Ondertussen genieten Davy en ik van onze eigenste tuin en de bomen, de energie die dezer dagen over het terrein zoemt.
‘Die en die en die, willen allemaal bij ons komen wonen,’ zeg ik verstrooid terwijl Davy me zijn irrigatiesysteem uitlegt.
‘Die toonden nog nooit enige interesse in wat we hier doen. Spreken altijd over ‘jullie retraite’ en nooit over ons huis.’
‘Wel, nu niet meer. Mischien zorgt deze situatie wel voor een mindshift.’
‘Zeg maar dat we geen vluchtelingen aanvaarden.’
We lachen, maar het is in België bittere ernst. Er is geen lockdown waardoor de bouw (goed voor 1/3 van de werkgelegenheid) blijft werken, waardoor niemand overmacht kan inroepen zodat kleine bedrijfjes hun verzekeringen (think about it) kunnen aanspreken, er is geen duidelijke communicatie naar zorgverleners en ‘essentiële’ bedrijven, enkel de grens met Frankrijk wordt gesloten, freelancers (en kappers?) worden aan hun lot overgelaten.
Maar er is ook iets moois aan het bloeien:
Waar politici
nog onverhulde machtsspelletjes spelen die constructieve beslissingen in de weg
staan helpen burgers elkaar.
Waar de overheid het bij halve beslissingen en vage maatregelen houdt die voor KMO’s
tot absurde situaties leiden, gaan deze laatste met hun personeel in gesprek en
laten ze hun vaak thuis werken of sluiten de boeken.
Waar oude kranten zoals HLN hamsteraars in beeld brengen en angstscenario’s beschrijven wordt social media met goede initiatieven overladen.
Het is duidelijk dat Rutger Bregman gelijk krijgt met zijn boek De meeste mensen deugen: in tijden van rampen en crises komt het beste in de mens naar boven. Zowat het omgekeerde wat de economische wetenschap en beleidsmakers ons willen doen geloven. We zijn geen egoïstische consumenten.
Het gedrag van de burger is besmettelijk en daarom lopen we vandaag over ons terrein: Hoe kunnen we het best onze hulpbronnen het best gebruiken voor ons en de gemeenschap? Misschien gaan we nog sneller boeren dan we van plan waren.
Energie boeren
Ik kijk naar de sterke eiken en stel me de vraag wat een mens eigenlijk doet openbloeien. Volgens Kate Raworth (economische rebel) gedijt een mens in ‘ Een wereld waarin ieder individu een waardig leven kan leiden, vol mogelijkheden, en als onderdeel van een gemeenschap —binnen de mogelijkhied van onze levenswekkende planeet.’
Vandaag nog las ik in het boek Ongehoorzaamheid van Naomi Alderman (fictie) dat het scheppen is. Een kind, een kunstwerk,… Of in ons geval paprika’s en ajuinen en aardappelen.
We gaan energie serieus nemen. Het overhevelen van de natuur naar de mens.
Want hoe we met deze ongeziene situatie omgaan zal bepalend zijn voor toekomstige scenario’s waar bijvoorbeeld het hele economische systeem in elkaar stort en in al zijn gebreken duidelijk wordt. Wat angstaanjagend is, maar het is ook een voorrecht om een voorbeeld te kunnen zijn voor toekomstige generaties.
Los van de politiek en de markt die zich buitenspel zetten.
Laat dat duidelijk zijn.
Het moet en kan anders.